Elke keer probeer ik nieuwe onderwerpen te vinden om - als communicatiemedewerker mét ervaring binnen de ggz- over te schrijven. Na drie jaar ervaring als patiënt in de GGZ, lukte me dat prima en voorlopig zou ik nog prima vooruit kunnen. Toch heb ik er ineens weer veel nieuwe onderwerpen bij: ik ben tien weken opgenomen geweest op een afdeling met de naam ‘HIC’ (high intensive care).

Dit was natuurlijk niet om meer inspiratie voor wat stukjes op te doen. Dit was bittere noodzaak. Nadat het al een tijdje niet goed met me ging, raakte ik in zo’n psychische crisis dat je met gemak kon spreken van ‘een verwarde vrouw’.  Inderdaad, zoals in het nieuws vaak over ‘een verwarde man’ gaat. Ik was de weg kwijt en ik bleek, zoals dat dan binnen de ggz heet, ‘een gevaar voor mezelf’ te zijn. Ik kwam terecht op de HIC, of zoals het misschien wat minder prettig klinkt: op een gesloten afdeling voor mensen die in een ernstige psychische crisis verkeren. Hoe confronterend.

Over waarom en hoe ik in een psychische crisis kwam, daarover zal ik wellicht een andere keer schrijven. Maar over de stap van tien weken op een gesloten afdeling naar weer thuiskomen, daar wil ik het nu wél over hebben. Want je gaat ‘normale’ dingen (vrijheid) als heel bijzonder zien. En nogal bijzondere dingen (kleuren voor volwassenen) ga je ineens als heel normaal beschouwen.

Ik maakte voor deze bijzondere gelegenheid een top tien.

Een top tien over wat je opvalt als je na tien weken opname op een gesloten afdeling weer thuis bent.

  • Je kan weer gewoon naar de Hema (Kruidvat/ Etos/ boekwinkel). Ongeacht het tijdstip. Ongeacht je gemoedstoestand. Je kunt er ook gewoon gerust een uur blijven, je hoeft niet op je horloge te kijken of je alweer terug op de afdeling moet zijn. Sokken, kaarsen, bh’s: de HEMA ligt weer aan je voeten.
  • Als iemand in jouw huis boos of verdrietig is, wordt er niet met glazen en/of met meubels gegooid. Hooguit wordt er eens een deur hard dichtgesmeten, maar er worden absoluut geen complete kamers verbouwd.
  • Als je je niet zo goed voelt (of ronduit hartstikke slecht) kan je niet iemand vragen ‘voor een gesprekje’. Het kan wel natuurlijk, dat vragen aan een huisgenoot, maar mijn dochters keken me wel wat raar aan.
  • Als je een kleurplaat inkleurt en aan je omstanders laat zien, krijg je géén complimenten en wordt er óók niet gezegd dat je heel erg leuk met kleuren hebt gecombineerd. Er wordt hooguit -door je kinderen-  gezegd dat je normaal moet doen.
  • De voetbaluitslagen van de eredivisie zijn, zodra je thuis bent, weer compleet onbelangrijk. Op zo’n afdeling worden de wedstrijduitslagen, spelers en competitiestanden graag besproken. Je weet door een verpleger meer van Ajax dan je ooit van een club of band of zelfs van je partner hebt geweten.
  • Je eet weer wat jij lekker vindt. Op een tijdstip dat jou uitkomt. Met tafelgenoten die door jou zijn opgevoed en dus tafelmanieren hebben. Tijdens de maaltijd bespreek je wat iedereen die dag heeft meegemaakt. Op een afdeling als deze maakt namelijk iedereen zo ongeveer hetzelfde mee: iedereen speelde Skip Bo of Rummikub. Bijna iedereen had een gesprekje met de psychiater en bijna iedereen had vervolgens een medicatiewissel. Om die reden is iedereen dan ook stil aan tafel. Al probeert de verpleging met hardop benoemen wat ze lekker vinden aan de maaltijd nog wel een gesprek op gang te krijgen.
  • Je kunt niet zomaar gaan tafeltennissen als je er zin in hebt. Simpelweg omdat je thuis geen tafeltennistafel op de gang hebt staan.
  • Als jij, als zevendertigjarige vrouw, een paracetamol wil, pak je die. Je hoeft je niet uit te leggen aan iemand die de paracetamol voor je pakt waar je precies last van hebt, hoeveel je er neemt en hoe laat je de laatste hebt gehad.
  • De luizenmoeder kijk je gewoon op je eigen tv. Je hoeft niet in spanning te zitten of een ander persoon, die al de hele dag Discovery Channel kijkt, op dat moment toevallig medicatie haalt, thee maakt, of even aan het rusten is op zijn/ haar kamer.
  • Je neemt je medicatie in bij het aanrecht met een slok cola, direct uit de fles. Je hoeft niemand te vragen ‘of je je medicatie mag’. Je wordt er niet op gewezen dat je een glas water moet halen en je hoeft vervolgens ook niet in een rijtje van andere medicatievragers te staan.

Het is erg wennen om thuis te zijn na tien weken opname. Na één vijfde deel van een jaar niet thuis te hebben geslapen. Na twee-en-een-halve maand geen kleuter naar bed te hebben gebracht. Na 70 dagen geen ruzie over huiswerk te hebben gemaakt. Maar ik ben er weer. En nog in redelijke staat ook nog eens. Want ondanks dat een opname nooit ‘leuk’ is, soms is het nodig.

En dat was het écht, in mijn geval.

Artikeldatum