‘Ik zit hier tussen de gekken!’ Riep ik. ‘Nee’, zei de verpleegkundige rustig, ’je zit hier tussen de zieken.’

Ik was opgenomen. Opgenomen op een gesloten afdeling van een psychiatrisch centrum. Het gebouw kende ik: ik was er al eens opgenomen geweest op de ‘open afdeling’. Alleen was mijn situatie een aantal maanden geleden van díe orde dat het ditmaal de gesloten afdeling werd.

Al een tijd probeer ik het taboe, dat op praten over psychische klachten ligt, te doorbreken door juist wél te vertellen over mijn eigen situatie. En ook het stigmatiserende idee dat in de ggz ‘gekken worden behandeld’, wil ik graag wegnemen door mijn verhaal te doen en zo te laten zien: het kan iedereen overkomen. En toch was ík het die dat van die gekken zei…Lekker dan.

Deze opmerking zette mij aan het denken: hoe kwam het dat ik dat zei? Hoe kwam het dat juist ík hierop aangesproken moest worden? Ik stigmatiseer toch niet?

Nadenkend ging ik mijn medepatiënten langs. Van sommigen wist ik hun diagnose (door gezellige gesprekken die meestal begonnen met: ‘Wat heb jij dan, dat je hier zit?’). Van sommigen wist ik hun diagnose niet, maar gokte ik ze (trouwens een prima tijdverdrijf als je je heel erg verveelt: diagnose(s), leeftijd en woonplaats raden, je moet toch íets te doen hebben). Soms gokte ik goed, soms ook niet. Ik merkte dat ik vooral compassie had met de mensen die met een depressie kampten. Ik begreep ze. Ik herkende hun gedrag, maar ook hun gedachten.

Het geval wilde alleen, dat er op zo’n afdeling ook mensen zaten met een andere diagnose dan een depressie. Zo maakte ik kennis met mensen met een bipolaire stoornis, met psychoses, met angsten, met dissociatie, met autisme en met AD(H)D. Tijdens een andere opname had ik al kennisgemaakt met mensen met diverse persoonlijkheidsstoornissen en met eetstoornissen.

Hoewel ik gelukkig al een hele tijd genezen was van het idee dat mensen met anorexia ‘alleen maar aandacht willen’ en ik vroeger zelfs wel eens jaloers was op hun gedisciplineerde houding, gold mijn mildheid nog niet voor alle patiënten met bepaalde diagnoses.

Zo was ik enorm boos op iemand omdat zij dingen deed die in mijn optiek te absurd voor woorden waren. Waarom kon ze niet normaal doen?! Wist ik veel wat een psychose inhield… Verder dacht ik dat een bipolaire stoornis wel mee zou vallen: die hadden tenminste nog iets léuks naast hun depressies. Had ík dat maar! Wees gerust: ook van dat beeld ben ik inmiddels ruim genezen. Een manie kan vreselijk zijn en veel leed veroorzaken, zo weet ik nu. Mensen die veel aandacht wilden van het verplegend personeel, noemde ik, in mezelf, dat wel, ‘borderliners’. Terwijl mijn broertje mét borderline en een depressie overleden is aan suïcide. En die persoon die alleen maar bang was, kon, in mijn ogen bést iets minder bang zijn. Tot ik me realiseerde dat ik een paar jaar nog geen zaal, trein of lift in durfde. Die angst was vreselijk. Ook bedacht ik me dat die persoon dat écht niet deed uit plezier of voor de aandacht. De angst was duidelijk zichtbaar.

Ik vind het een vervelende eigenschap van mezelf: te snel oordelen. Ik veroordeel het gedrag, maar daarmee eigenlijk ook meteen de persoon. En voor ik het weet, brandmerk ik vervolgens dan een hele groep mensen: dé borderliners, dé depressievelingen. En als ik dan tóch bezig ben, kan ik ze ook wel over één kam scheren: dé psychiatrische patiënten.

Wat mij uiteindelijk hielp - en nog steeds helpt-  was kennis vergaren: lezen over de verschillende aandoeningen. Door erover te lezen, kon ik bepaald gedrag duiden en kon ik het gedrag los zien van de persoon. De patiënt ís niet zijn stoornis, maar hééft een stoornis. En diezelfde patiënt is niet alleen een medepatiënt, maar ook een zoon, een vader, een buurman, een vriend en een collega.

Ik loop al een tijd met de wens rond dat die kennis, die ik zo nodig had om begrip te krijgen voor mensen met een psychische stoornis, meer gedeeld gaat worden. Om mensen zoals ik te informeren. Ik zie dat het delen van die informatie steeds meer gebeurt door mensen die open durven te zijn over hun kwetsbaarheid. Maar wat mij erg helpend lijkt, is het volgende: op het voortgezet onderwijs gastlessen laten verzorgen over psychiatrische aandoeningen. Wat mij betreft zouden deze lessen prima passen in het rijtje van de bestaande gastlessen over roken, drank, drugs, seks en (cyber-)pesten.

Kennis leidt namelijk tot begrip. Jammer dat ik dat zo laat opmerkte. Maar goed, ik was dan ook hartstikke gek.

Eh, ik bedoel natuurlijk ZIEK. Ik was hartstikke ZIEK!

*Natuurlijk breng ik medepatiënten niet herkenbaar naar voren in de stukjes die ik schrijf.

Artikeldatum