De spanning was bijna niet te doen de laatste week voor de intake. Voortdurende buikpijn, hyperalert, slechte nachten en de tijd die maar langzaam ging.
Na een kort nachtje meldde ik me bij de aanmeldbalie van het UMCG om een pasje te maken. Na wat gegevens checkte ik nog even mijn haar en vroeg waar ik moest staan voor de foto. ‘Er komt geen foto op je pasje’ vertelde de dame die mij daarna mijn exemplaar overhandigde, ‘Weet je waar je heen moet?’. Een wandeling van 10 minuten volgde. Ruim op tijd, geen rust om even te stoppen voor koffie.
Bij het Universitair Centrum Psychiatrie (UCP) had ik nog een half uur om in de wachtkamer te acclimatiseren, voor ik werd opgehaald.
Het eerste deel van het gesprek was een kennismakingsgesprek waarin de anamnese aangevuld werd. Dat verliep wat stroef. Ik wilde het zo graag goed doen! Het leek alsof mijn brein zei: ‘Zoek het lekker zelf uit!’. Gehaper, niet op antwoorden kunnen komen en mezelf stom vinden dat het niet lukt, dat ken ik niet van mezelf.
De persoon aan de andere kant van de tafel had geduld, keek niet oordelend en gaf me de ruimte om te struikelen over woorden. Dat gaf me de tijd om te ontdooien en zo kon ik een goed beeld geven van mijn klachten. Van de wanhoop. Van de wens voor verbetering. Van de angst dat ik niet ‘ziek’ genoeg ben voor rTMS.
Die angst was gelukkig ongegrond. Ik ben een geschikte kandidaat voor rTMS.