Onlangs verscheen er in Het Financiële Dagblad een betoog van een groep initiatiefnemers die de leefstijlgeneeskunde meer in het voetlicht willen zetten. Daarnaast is er binnen de psychiatrie de laatste decennia veel onderzoek verricht naar het vóórkomen van cardiovasculaire risicofactoren bij psychiatrische ziektebeelden. Het blijkt dat de prevalentie schrikbarend hoog ligt – vele malen hoger dan bij de ‘normale’ populatie – en wij hebben als psychiaters de taak om dit aan te pakken.
Helaas lijkt dit niet systematisch te gebeuren, op veel (poli)klinieken vindt wel somatische screening plaats en er zijn ongetwijfeld psychiaters die bij een verhoogde bloeddruk een antihypertensivum voorschrijven. Van de werkvloer komen echter ook andere geluiden. Menig psychiater heeft te weinig tijd, vindt het niet zijn of haar taak of acht zich niet bekwaam om dit er ook nog bij te doen. Vaak wordt er verwezen naar de huisarts, die ook lang niet altijd kaas heeft gegeten van meer specialistische psychiatrische behandelingen en de consequenties die die met zich meebrengen. Waarschijnlijk is er een grote spreiding in hoe de zorg voor somatische aandoeningen bij mensen met een psychiatrische ziekte is georganiseerd.
Als beroepsgroep moeten we wel gaan nadenken hoe we dit vraagstuk het beste kunnen ondervangen. Gaan we massaal zelf leefstijlziekten behandelen of besteden we dit uit? Moeten we investeren in onze eigen screening en behandeling van leefstijlziekten door deze overal systematisch in te voeren en misschien zelfs verplicht te stellen of is het toch meer iets voor de huisarts of juist de leefstijlgeneeskunde? Op een recent internationaal congres voor psychiatrie begreep ik dat er in de VS een financiële prikkel is om screening te stimuleren binnen de psychiatrie. Ze hebben daar goede ervaringen met een systeem van zelf screenen en behandelen van leefstijlfactoren in goede samenspraak met een huisarts, die letterlijk in een kamer naast die van de psychiater zit.
Wat kunnen we hier nou mee in onze eigen spreekkamer? Allereerst moeten we goede voorlichting geven over de risico’s en bijwerkingen van de medicatie die we voorschrijven en moeten we dit ook mee laten wegen in de keuze voor een middel. Menig patiënt is zich niet bewust van de metabole bijwerkingen van een middel en wordt er wel op aangesproken als hij of zij bij somatische screening is aangekomen is of een hoge bloeddruk heeft. Om goede voorlichting te kunnen geven is ook gedegen onderzoek nodig naar de invloed van leefstijlfactoren op verschillende psychiatrische ziektebeelden. Naast het voorkómen van metabole bijwerkingen is het goed om oog te hebben voor de behandeling van afwijkingen bij somatische screening. Dit zou je als psychiater (dus ook arts) prima zelf kunnen doen, eventueel met bijscholing, maar als je besluit te verwijzen naar de huisarts is het wel belangrijk dat er zicht is op de daadwerkelijke uitvoering en dat je afspraken maakt wie de regie houdt.
Leefstijlgeneeskunde is mijns inziens een belangrijke stap in de opsporing en behandeling van leefstijlziekten en kan ook voor de psychiatrie een grote bijdrage leveren. Op dit moment is het echter nog toekomstmuziek en moeten we er als beroepsgroep op toezien dat we de somatische zorg, die je naar mijn idee niet los kunt zien van de psychiatrische zorg, goed organiseren. Dat zijn we onze patiënten immers verplicht, en dat is toch waarom we ooit dokter zijn geworden.