Lieve psychiatrisch verpleegkundige,
Zaterdag 12 mei 2018 is het de Dag van de Verpleegkundige. Om ons verpleegkundig personeel een blijk van waardering te geven, schreef Marijke Groot een ode aan hen, namens heel Dimence.
Zaterdag 12 mei 2018 is het de Dag van de Verpleegkundige. Om ons verpleegkundig personeel een blijk van waardering te geven, schreef Marijke Groot een ode aan hen, namens heel Dimence.
Lieve psychiatrisch verpleegkundige,
Vandaag is het jouw dag, dat wil zeggen: vermoedelijk heb je een gewone werkdag voor je liggen, hoewel… een ’gewone’ dag is het eigenlijk nóóit voor je. Maar vandaag is er ook iets anders: het is de dag van de verpleegkundige’! Heel graag, willen wij, van Dimence, eens stilstaan bij dat bijzondere werk dat je verricht. Weet je wel hoe blij en dankbaar wij met en voor jou zijn, elke dag weer?
Als oud-patiënt kan ik zo ongeveer vertellen wat het beroep van een psychiatrisch verpleegkundige inhoudt. Bij benadering dan. Want steeds zag ik je weer nieuwe dingen doen, waarvan ik niet wist dat dat óók tot je takenpakket behoorde. Ik heb je de afgelopen jaren meer meegemaakt dan me lief was, maar daardoor weet ik wel dat jij en je werk aandacht verdienen.
Zo zag ik de afgelopen jaren betrokken, jonge, oudere, dikkere, dunne, afwachtende, gezellige, intelligente, vreselijk grappige, bloedserieuze, troostende, in vaste dienst zijnde, flexpoolers, uitzendkrachten, puzzelende, rokende, zachtaardige, hardwerkende, sociale, lieve en betrokken verpleegkundigen binnen de specialistische ggz.
Ik zag je bij me thuis, als sociaal psychiatrisch verpleegkundige van de crisisdienst (IHT). Ik zag je als verpleegkundig specialist GGZ toen je aan mijn IC-bed zat. Ik zag je met collega’s werken op de afdeling van het psychiatrisch centrum waar ik opgenomen was. Ook zag ik je wel eens voor een gesprek, gewoon in een kantoorpand.
En ik heb je echt gezien hoor. Ik heb gezien hoe hard je werkte. In onregelmatige diensten nog wel. En ik zag ook dat je zonder zeuren overwerkte toen de situatie erom vroeg.
Ik zag dat je het moeilijk had toen een patiënt het uiterste van je vroeg, maar dan zag ik ook direct je professionaliteit om vervolgens dát op te lossen, wat opgelost moest worden. En dat op een menselijke manier. Ik zag hoe jij en je collega’s naar elkaar keken toen een situatie uit de hand dreigde te lopen. Jullie begrepen elkaar en wij, patiënten, voelden ons, door jullie stille contact, gerustgesteld.
Ik zag je naar patiëntbesprekingen gaan. Ik zag het schouderklopje dat je de betreffende patiënt gaf, nét voor de bespreking begon. Zonder woorden zei je: ‘ik zit erbij, voor jóu!’ Ik zag hoe je professioneel, doch liefdevol, de wonden verzorgde en verbond van de patiënt die haar pijn niet anders kon uiten dan op haar polsen. Ik zag hoe je steevast glimlachte naar de patiënt die nooit bezoek kreeg, jij liet haar élke keer weer merken dat je haar écht zag.
Ik zag de gespeelde rust toen er een patiënt niet terug kwam van haar halfuurtje verlof, om vervolgens je níet gespeelde opluchting te zien die volgde toen de patiënt er weer was. Ik zag de rust waarmee je opstond, samen met je collega, als je ergens de inboedel door een kamer hoorde vliegen. Nooit zag ik je panikeren en door jouw rust bleef de rust op de afdeling.
Ik zag hoe de politie je moest begeleiden toen je een patiënt een niet prettige mededeling moest doen. De gedecideerdheid én vriendelijkheid die ervoor zorgden dat de politieagenten nauwelijks opvielen voor de patiënt. Ik zag je ruzies beslechten, scheldwoorden aanhoren, mensen terechtwijzen. Ik zag je de soms wat benauwde situaties oplossen door er een grapje van te maken. Ik zag jou en je collega’s rennen, toen er piepers afgingen. En vervolgens zag ik je weer met diezelfde rust als altijd weer op ‘jouw’ afdeling terugkeren.
Maar ook zag ik dat je vreselijk nieuws van de politie te horen kreeg, om dat nieuws vervolgens zelf mee te moeten delen aan de patiënten: dat een patiënt niet meer terug zou komen naar de afdeling. De stilte. Maar dan weer: de schouders eronder en weer door met zorgen: bij patiënten navragen hoe het met ze ging na het horen van dit vreselijke nieuws.
Ik zag je en ik heb zo vaak bewondering voor je gehad. Hoe prettig jij de dingen deed die moesten gebeuren. En die gesprekjes, hè, die je met iedereen had en schijnbaar onbelangrijk leken? Dat waren ze niet, lieve verpleegkundige. Je veranderde regelmatig een dag van mij of van een ander.
Lieve psychiatrisch verpleegkundige, wat een zware baan heb je. Maar wat een mooie, belangrijke én betekenisvolle.
En daarom bedank ik je. Namens héél veel anderen. En ik wens jou én je collega’s vandaag een fantastische dag toe.
Die hebben jullie verdiend. Heel erg.