Openheid op de werkvloer
Open zijn over psychische problemen tegenover collega's is lastig maar niet onmogelijk
Open zijn over psychische problemen tegenover collega's is lastig maar niet onmogelijk
Toen mijn depressie in november 2012 om de hoek kwam kijken als een onschuldig winterdipje, had ik niet voor ogen dat het mij drieënhalf jaar later nog zou belemmeren.
Ik werk bij Dimence als psychiatrisch verpleegkundige binnen Dimatch, een pool met flexkrachten. Het biedt mij ervaring én vrijheid. Mijn werk doe ik met veel plezier. Ik ben een echt ‘zorgtype’. Ik word er blij van als ik voor een cliënt iets kan betekenen. In het najaar van 2012 kwam daar verandering in. Ik werd wat somber. Toen dit in het voorjaar niet overging, besloot ik naar de huisarts te stappen, met lood in mijn schoenen. Dat jaar heb ik nog stug doorgewerkt. Stoppen was geen optie. Dan zou de structuur wegvallen en ik mogelijk gezichtsverlies lijden, zo redeneerde ik. Toen ik antidepressiva ging gebruiken, viel me op dat ik daarmee niet de enige was op de werkvloer. Een aantal keer kreeg ik de reactie: ‘Ik gebruik het ook, niet verder vertellen hè!’ Er moest nog heel wat water door de IJssel stromen voordat ik er zelf wél open over kon zijn. Enerzijds dacht ik dat het over zou gaan, anderzijds dacht ik dat ik me misschien aanstelde. Zo heb ik pas mijn gezin ingelicht toen ik in therapie ging en medicatie ging gebruiken. Ik heb ook een tijd gedacht dat het hebben van psychische problemen niet iets is om te delen met anderen. Toch voelde dat niet goed. Elke keer als iemand vroeg hoe het met me ging, dan moest ik voor mijn gevoel dingen voor me houden of verbergen.
Elke keer als iemand vroeg hoe het met me ging, dan moest ik voor mijn gevoel dingen voor me houden of verbergen
Op een gegeven moment ging bij mij de knop om. Wat is het eigenlijk vreemd dat mensen zich schamen voor hun collega’s, terwijl je in de ggz werkzaam bent? Waar zouden ze je beter kunnen begrijpen dan hier? Daar waar de kennis is, daar waar we de cliënt als gelijke mogen beschouwen. Een paar jaar geleden stonden we toch schouder aan schouder op het Malieveld in Den Haag te protesteren voor gelijkheid van lichaam en geest? Ik besloot open te zijn over mijn depressie. Op het werk kon ik daardoor beter mijn grenzen aangeven. Ook bijtijds stoppen hoorde daarbij, hoewel dat een moeilijke keuze was. In mijn eigen omgeving heb ik het stapsgewijs aan steeds meer mensen verteld. Eerst aan de personen waar ik me veilig bij voel, daarna de mensen die het moesten weten. Zo werd de cirkel steeds iets groter. Zo kon ik rustig wennen aan reacties en vragen van anderen. Ook konden intimi mij feedback geven, bijvoorbeeld over de harde, rauwe grappen die ik soms maakte over mijn depressie. Die werden niet altijd gewaardeerd en sommigen schrokken er juist van. Wat ik echt als voordeel ervaar is dat ik de regie over mijn eigen behandeling heb en hierover kan vertellen aan mensen, ook aan cliënten.
Terug naar het (zelf)stigma dat er heerst. Want er is dus niet alleen stigma buiten de muren van Dimence, ook binnen de muren houden collega’s een negatieve gemoedstoestand liever voor zichzelf. Soms vinden collega’s mij zelfs dapper vanwege mijn openheid. Maar zijn wij niet degene die het stigma (deels) in stand houden? Weg met die stigma’s rondom depressie! Ik heb het en ik schrijf erover!