Tijdloze glimlach

De herinneringen aan haar jeugd en werkzame leven komen zonder moeite bij haar op. Gedetailleerd vertelt ze over haar eerste bijbaan bij de plaatselijke bakker, haar zelfgemaakte trouwjurk, de geboorte van haar kind. Ik moet alles horen, en ik hoor het graag. Het verhaal heb ik al vaak gehoord, maar nog steeds luister ik met aandacht. Haar levensverhaal voelt als een boek, dat binnenkort, gezien haar hoge leeftijd, zijn laatste hoofdstuk in zal gaan. Ik wil er aandacht voor hebben, nu het nog kan.

Vandaag zal de laatste keer zijn dat ik patiënte zie. Na maandenlange, klinische behandeling gaat zij met ontslag. Elke week heb ik haar gesproken. Waar gesprekken initieel vooral moesten gaan over haar psychiatrische symptomen, raakten vervolggesprekken steeds vaker existentiële thematiek. Niet altijd wist ze wie ik was, maar elke keer opnieuw konden we spreken in vertrouwen. Haar geheugen liet haar dikwijls in de steek, maar gek genoeg leek haar gevoel de band die we in deze maanden opbouwden te onthouden. Steeds makkelijker sprak zij vrijuit over haar verleden.

Een vaag melancholisch gevoel welt in me op. Volgens mij ga ik patiënte missen.

Heel misschien is het wederzijds...

Patiënte tilt met enige moeite haar fragiele hand op en reikt teder naar me uit. Pas nadat ze, met opperste zorgvuldigheid, een verdwaald pluisje van mijn trui afveegt, heb ik in de gaten hoe dicht ik bij haar zit. Ik zit zo dichtbij, dat ik de wazige reflectie van mijzelf in haar door staar vertroebelde ogen zie. De lachrimpels die haar, ooit heldergroene, ogen omlijnen, tellen honderd jaar. Ze tekenen dieper als ze naar me glimlacht - trots dat ik er weer degelijk uitzie, zoals het een dokter behoort. Haar lach is het enige aan haar dat helemaal niet verouderd is. Ik vang een glimp op van de jonge vrouw die ze ooit geweest moet zijn. Leeftijd is minder toegeeflijk geweest voor haar zintuigen - en brein. De reden dat ik zo dichtbij haar zit.

Het laatste gesprek voor patiënte met ontslag kan heeft ze goed doorstaan. Ik twijfel of ik afscheid nemen moet. Patiënte heeft Lewy body dementie en zal het niet onthouden. Ik gun haar, op deze leeftijd, de illusie van complete geborgenheid. Veranderingen maken haar van slag. Het gaat niet om mij of mijn wens tot een bevredigende afsluiting. Werken in een kliniek is ook leren loslaten.

Ik ondersteun haar bij het opstaan uit de stoel en we lopen langzaam, voor de laatste keer, samen mijn spreekkamer uit. Ik zet haar, zoals altijd, af in de huiskamer. Het gevoel dat ik geen afscheid in woorden hoef te nemen, wordt sterker.

Als ik wegloop, kijk ik nog één keer achterom. Nog één keer kruisen onze blikken. Ze zwaait en ik zwaai terug. Binnen enkele uren zal ze vergeten zijn dat we gesproken hebben. Snel zal ze geheel vergeten zijn wie ik ben…

Maar ik...

Ik zal me haar en haar tijdloze glimlach, altijd, blijven herinneren.

N.B. Privacy en herleidbaarheid van patiënten zijn gewaarborgd, herkenning berust op toeval.

 

Artikeldatum