Deze onduidelijkheid vormde de aanleiding voor het uitvoeren van een scoping review binnen het promotietraject van Jos Boer, vanuit het Specialistisch Centrum Ontwikkelingsstoornissen (SCOS) van Dimence in samenwerking met UMC Utrecht. Dit met als doel om (voor het eerst) tot een inventarisatie te komen hoe oogcontact bij alle populaties denkbaar wordt gebezigd en van betekenis wordt voorzien door de interactiepartner. Uiteindelijk zijn 7068 artikelen gescreend en kwam uit de geïncludeerde artikelen naar voren dat ooggedrag en de interpretatie daarvan afhankelijk zijn van vele factoren, zoals leeftijd, sekse, nationaliteit, cultuur en een diversiteit aan psychiatrische trekken. Bijzonderheden met betrekking tot oogcontact werden daarnaast gevonden bij meer dan 20 psychiatrische aandoeningen.
Een van de conclusies uit deze scoping review is dat er geen gouden standaard lijkt te zijn waarop oogcontact hoort plaats te vinden en daarom met een meer genuanceerde blik zou moeten worden gekeken naar 'typisch' en 'atypisch' oogcontact in zijn algemeenheid, en afwijkend oogcontact bij autisme in het bijzonder. Een andere conclusie is dat om tot een duiding te komen van het verloop van oogcontact bij een populatie, vele factoren zouden moeten worden meegenomen in plaats van een enkele factor, wat in onderzoek tot op heden voornamelijk is gedaan. De plaats van oogcontact bij autisme die in deze scoping review naar voren is gekomen ten opzichte van alle andere populaties wereldwijd, vormt de basis voor verder onderzoek naar het eigene van oogcontact bij autisme, waar in het promotietraject van Jos Boer in de volgende deelonderzoeken specifieker op zal worden ingegaan.