Expertisecentrum Esquirol is een klinische gesloten opnamesetting die een (langdurende) behandeling biedt aan cliënten met een ernstig psychiatrisch toestandsbeeld, in combinatie met een diversiteit aan klachten op verschillende levensgebieden. Bij veel cliënten is er sprake van een combinatie van psychiatrische stoornissen en -problematiek. Vaak hebben ze al een lang zorgtraject afgelegd. De cliënten waren in voorgaande behandeltrajecten niet/onvoldoende in staat om vaardigheden te ontwikkelen om zich buiten de gesloten setting te redden.
Innovatieve zorgprestatie voor verbetering van toekomstperspectief cliënten
De doelstelling van Esquirol is om een toekomstperspectief te bieden aan cliënten met een ernstig psychiatrisch toekomstbeeld. Door hen zoveel mogelijk de eigen regie terug te geven en door hen intensief te behandelen en begeleiden met zorg die bij hen past (op maat). Het geld dat door de NZa beschikbaar wordt gesteld wordt geïnvesteerd in extra inzet van personeel, scholing, onderzoek voor deze doelgroep. De herstel ondersteunende zorg, die Esquirol biedt, is gericht op stabilisatie en verbetering; niet alleen van de psychiatrische symptomen maar ook van de andere probleemgebieden, met als doel resocialisatie en terugkeer in de maatschappij. De kwaliteit van bestaan voor deze cliënten wordt zo aanzienlijk vergroot en er ontstaan mogelijkheden voor doorstroom naar een minder intensieve behandelsetting.
Een voorbeeld..
‘Een cliënte werd opgenomen op de afdeling en er sprake was van veelvuldige automutilatie en destructief gedrag. Onze aanpak was gericht op vertrouwen en eigen regie. Dit betekende in de praktijk bijvoorbeeld, dat zij na een incident keer op keer haar spullen kreeg in plaats van dat deze afgepakt werden. We boden presentie en nabijheid om zo oplopende spanning vroegtijdig te signaleren en beschikbaar te zijn. Verder voerden we intensieve gesprekken over hoe zij met deze oplopende spanning om kon gaan en wat ze kon doen om te voorkomen dat ze zichzelf iets aan zou doen. Uiteindelijk heeft zij het vertrouwen gekregen in zichzelf en andere vaardigheden aangeleerd om met spanning om te gaan, waardoor automutilatie fors verminderde en doorstroom naar een open afdeling en uitbreiding van het autonomie bevorderende beleid mogelijk werd.’