Systematische Cliënt Feedback (SCF) is het regelmatig monitoren van de voortgang van patiënten tijdens hun psychologische behandeling. Een patiënt vult op geregelde tijden een vragenlijst in, en aansluitend bespreken patiënt en therapeut samen de resultaten en stellen zo nodig de koers van de behandeling bij.
SCF heeft de potentie om te leiden tot betere behandelresultaten, meer gepersonaliseerde zorg en verbetering van de inspraak van de patiënt.
Deze promotiestudie had als doel om meer helder te krijgen of, en onder welke voorwaarden SCF van toegevoegde waarde kan zijn. Er kwam naar voren dat het toevoegen van SCF aan reguliere GGZ-behandeling leidde tot een extra afname van psychiatrische symptomen en toename van welzijn van minstens 25%, en een significante afname van drop-out in de forensische GGZ.
We ontdekten verder dat hoe hoger de ervaren toegevoegde waarde van SCF, hoe groter de kans is dat therapeuten het instrument gaan gebruiken. Verhoogde werkdruk kan echter zorgen dat de ervaren toegevoegde waarde afneemt en SCF veel minder wordt gebruikt.
Patiënten kunnen SCF als nuttig ervaren als er een juiste balans is tussen inspanning en opbrengst van SCF gebruik, en SCF een integraal onderdeel is van de behandeling. Als aan deze voorwaarden wordt voldaan, zal SCF waarschijnlijk de werkalliantie, het therapieresultaat, en de behandeltevredenheid verbeteren.
Om SCF toe te voegen aan de beroepspraktijk is het noodzakelijk dat therapeuten structureel worden gefaciliteerd. Hierbij kunnen gedetecteerde ‘makkelijk te verhelpen belemmeringen’ en ‘bijna gerealiseerde helpende voorwaarden’ mogelijk best worden gebruikt als hefbomen om lopende SCF-implementatie te optimaliseren.
Het proefschrift is ook online te vinden: proefschrift
Bram Bovendeerd is als klinisch psycholoog verbonden aan het Specialistisch Centrum Ontwikkelingsstoornissen (SCOS) en werkzaam voor de poliklinische afdeling BACS, voornamelijk in Zwolle. Daarnaast is hij betrokken bij de opleiding voor klinisch psychologen binnen de Dimence Groep en zal hij na zijn promotie tevens als senior-onderzoeker bij het SCOS betrokken blijven.